Soms gaat ARFID samen met ander ongewoon eetgedrag, zoals het kauwen en doorslikken van niet eetbare voorwerpen. Ook kan het dat je als ouder merkt dat je kind geregeld iets eet en doorslikt wat niet eetbaar is, zonder dat er sprake is van ARFID. Bijvoorbeeld kleding, papier, krijt, tuinaarde, klei, maar ook andere voorwerpen als houten blokjes of plastic voorwerpen.
Wanneer dit bij herhaling een langere periode voortduurt kan er sprake zijn van Pica. Pica is het Latijnse woord voor ‘ekster’. Wanneer een medisch specialist ziet dat er sprake is van Pica, en er (acuut) gevaar dreigt voor lichamelijke beschadigingen of vergiftiging, is een behandeling voor Pica een logisch gevolg. Vaak stelt bloedonderzoek vast of een tekort aan voedingsstoffen verantwoordelijk is voor het gedrag. Wanneer dit zo is, kan met voedingssupplementen het gedrag verdwijnen.
Jonge kinderen, kinderen en jongeren met een verstandelijke beperking en kinderen en jongeren met een autismespectrumstoornissen hebben een grotere kans op Pica. Ook zien we het vaker bij meisjes dan bij jongens. Of als een aangeleerde reactie op bijvoorbeeld een stressvolle situatie.
De precieze oorzaken van Pica weten we nog niet. De meest voorkomende vorm is een onderliggend voedingstekort. Het kan ook het gevolg zijn van te weinig prikkels, dat is sensorische onderstimulatie of een verstoorde sensorische prikkelverwerking. Het kan ook een uiting zijn van een obsessieve compulsieve stoornis (OCD).
Voorafgaand aan de behandeling observeren we je kind gedurende één week. We bepalen de oorzaak en ernst van Pica. Daarna wordt het definitieve behandelplan vastgesteld en afgestemd.
De behandeling van twee weken bestaat uit een gedragstherapeutische behandeling. We stellen je kind bloot (exposure) aan het niet-eetbare voorwerp zonder dat het dit kan eten (responspreventie). En we belonen je kind systematisch met wel-eetbare producten (discriminatietraining).
Wanneer er een sensorische oorzaak is, wordt ook gekeken hoe die sensorische prikkelverwerking verbeterd kan worden. Wat kan een vervangend product zijn die de mond voldoende stimuleert.
Na de behandeling is er een overdracht om je te helpen hoe je je kind thuis kunt begeleiden en we behandelen dan ambulant. Dit duurt vier weken. Ook bespreken we in een terugvalpreventieplan hoe je kunt voorkomen dat je kind het ‘oude gedrag’ weer laat zien. Tot slot laten we aan de verwijzer weten dat de behandeling is afgesloten.